Leviticus 14:36

30) dat zij dat huis

Namelijk, de bewoners van dat huis.

31) ruimen,

Te weten, met het huisraad daaruit te nemen en weg te dragen. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk iets uit het gezicht weg te doen.

Job 7:7

23) Gedenk,

Job keert zijn aanspraakt tot God, van wien hij begeert, dewijl ons leven in zichzelf zeer kort en ellendig is, dat Hij hem tenminste voor den tijd, die hem hier nog overig was, zijn tijdelijken zegen wilde vergunnen, gelijk welke hier maar genoten kon worden.

24) wind is;

Dat is, zeer nietig, ongestadig en haast vergaande. Zie boven, Job 6:26.

Job 6.26

25) het goede

Te weten, van dit vergankelijke leven. Het goede te zien, is het te genieten, of te krijgen. Alzo onder, Job 9:25; Ps. 128:5; Pred. 5:17. In denzelfden zin wordt men gezegd de rust te zien, Gen. 49:15; het licht te zien, onder, Job 33:28; het leven te zien, Joh. 3:36; goede dagen te zien, 1 Petr. 3:10, enz.

Job 9.25 Ps 128.5 Ec 5.18 Ge 49.15 Job 33.28 Joh 3.36 1Pe 3.10

Psalms 80:9

21) wijnstok

Aldus noemt hij de kerk en het volk van Isra‰l, gelijk ook Jes. 5:1,7; Jer. 2:21; Matth. 21:33; Mark. 12:1; Luk. 20:9.

Isa 5.1,7 Jer 2.21 Mt 21.33 Mr 12.1 Lu 20.9

22) de heidenen

Versta hier de zeven nati‰n der Kana„nieten. Zie het boek Jozua en Ps. 44:3, en Ps. 78:55.

Ps 44.2 78.55

23) hem

Te weten, wijnstok; Exod. 15:17; Ps. 44:3.

Ex 15.17 Ps 44.2

Isaiah 40:3

12) Een stem

Te weten ten tijde der komst van Christus.

13) des roependen

Of, van den prediker; te weten van Johannes den Doper. Zie Mal. 3:1; Matth. 3:3; Mark. 1:3; Luk. 3:4; Joh. 1:23.

Mal 3.1 Mt 3.3 Mr 1.3 Lu 3.4 Joh 1.23

14) Bereidt den weg

Dat is, weert uit uwe harten alle boosheid en verdorvenheid, en zoekt bij Christus vergeving derzelve, opdat Hij tot u inkere en in uwe harten wone.

15) in de wildernis

Aldus noemt Hij de zondige wereld, of de boosheid der mensen in dezelve. Of, deze woorden kunnen zien op de plaats, waar Johannes de Doper gepredikt heeft.

16) baan

Of, gehoogden weg, straat.

Isaiah 57:14

Isaiah 62:10

38) bereidt den weg

Dit is ene aanspraak tot de inwoners van Jeruzalem, hen vermanende dat zij de stadspoorten vrij wijd open zouden stellen en de wegen schoon en zuiver zouden maken, opdat de heidenen, die bij grote menigte zich tot de kerk van Christus begeven zouden, een open baan zouden vinden; zie Jes. 57:14. Anders: bereid het volk den weg.

Isa 57.14

39) een baan,

Door welke zij tot u, o gij burgers van Jeruzalem, dat is tot de Christelijke kerk, gebracht worden en ingaan mogen. Zie Jes. 40:3.

Isa 40.3

40) ruimt de stenen

Of, zuivert haar van stenen. Zie Jes. 57:14. De zin is: Weert alle verhindernissen en aanstoot uit den weg; Rom. 14:13,21.

Isa 57.14 Ro 14.13,21

41) steekt

Dat is, predikt het Evangelie openlijk. Zie Jes. 11:12, en Jes. 49:22.

Isa 11.12 49.22

Malachi 3:1

1) Ik zende

Dit zijn de woorden van den Heere Christus.

2) Mijn engel,

Of, mijnen bode, te weten, Johannes de Doper; Matth. 11:10; Mark. 1:2; Luk. 1:76, en Luk. 7:27.

Mt 11.10 Mr 1.2 Lu 1.76 7.27

3) bereiden zal;

Hebr. ruimen zal, dat is, die uit den weg zal ruimen, wegnemen, alle beletselen, door zijne predikatie, enz. het volk bereide en aanleidende om Christus te ontvangen; zie Jes. 40:3, enz., Matth. 3:3.

Isa 40.3 Mt 3.3

4) snellijk

Of, haast; te weten, haast nadat Johannes de Doper zal gekomen zijn en den weg zal bereid hebben.

5) tot Zijn tempel komen

Dat is, Christus zal in het vlees verschijnen in den nieuwherbouwden tempel; waardoor ook afgebeeld is zijn gemeente.

6) die Heere,

Ik de Heere Jezus Christus.

7) Dien gijlieden zoekt,

Dat is, wiens komst gijlieden wenst en begeert, of immers voorgeeft dat gij naar Hem verlangt. De godzaligen onder de Joden wensten en hoopten op de komst van den Messias, als hun Zaligmaker; Matth. 13:17; Luk. 10:24.

Mt 13.17 Lu 10.24

8) de Engel des verbonds,

Te weten, Christus, die een Middelaar is van het genadeverbond tussen God en Zijn kerk. Zie 2 Cor. 5:19.

2Co 5.19

Romans 8:39

109) de liefde Gods,

Namelijk waarmede Hij ons liefheeft, wanneer wij met Christus door het geloof verenigd zijn, gelijk Rom. 8:35.

Ro 8.35
Copyright information for DutKant