Leviticus 15:2

1) Een ieder man,

Hebreeuws, Man man. Welke herhaling betekent alle, of een ieder man. Alzo Exod. 36:4, en onder, Lev. 17:3,8,10.

Ex 36.4 Le 17.3,8,10

2) vlees,

Zo wordt eerbaarlijk genaamd de schamelheid des mans, gelijk ook boven, Lev. 12:3; Ezech. 16:26, en Ezech. 23:20, en hier in Lev. 15:3.

Le 12.3 Eze 16.26 23.20 Le 15.3

Ezekiel 14:7

15) ieder man uit het huis Isra‰ls,

Hebreeuws, man man, gelijk boven Ezech. 14:4.

Eze 14.4

16) den vreemdeling,

Dat is, den Jodengenoot, die zodanig geworden was, •f te voren in Judea, •f daarna in Chaldea, hebbende aangenomen den godsdienst der Joden, met de onderhouding van zijne ceremoni‰n. Zie van zulke vreemdelingen Lev. 17:8, en Lev. 25:35.

Le 17.8 25.35

17) stelt den aanstoot

Zie boven Ezech. 14:4.

Eze 14.4

18) om Mij door hem te vragen;

Anders: om aan, of van hem mij aangaande te vragen.

19) door Mij;

Dat is, niet alleen door den profeet, dien hij vraagt, maar door of van mijzelven, die hem antwoorden zal, niet zozeer met woorden als met slagen en straffen, gelijk de volgende woorden uitwijzen.

Copyright information for DutKant