Leviticus 16:2

2) heilige,

Hebreeuws, heiligheid, wat heilig is, heilige plaats. Versta hier en onder, Lev. 16:3,17,27, het heilige der heiligen, de binnenste plaats des tabernakels, onderscheiden van het voorste deel, dat gewoonlijk het heilige geheten wordt. Zie Exod. 26:33,34; Hebr. 9:2,3.

Le 16.3,17,27 Ex 26.33,34 Heb 9.2,3

3) voorhang,

Zie boven, Lev. 4:6.

Le 4.6

4) verzoendeksel,

Zie Exod. 25:17,18, enz.

Ex 25.17,18

5) verschijn in een wolk

Te weten, ordinairlijk, en op een zichtbare wijze; hetwelk u tot een heilige vrees en eerbied moet verwekken. Vergelijk Exod. 3:5; 1 Kon. 8:11,12, en de aantekeningen.

Ex 3.5 1Ki 8.11,12
Copyright information for DutKant