Leviticus 16:8

11) werpen:

Hebreeuws, geven; te weten, om te vernemen welke de Heere wilde geslacht hebben ten zondoffer, en welken men in de woestijn of in het veld zou uitlaten.

12) weggaanden bok.

Hebreeuws, Azazel. Dit woord komt [naar het gevoelen van de meesten] van twee woorden, waarvan een betekent een geit, het andere weggaan. Het schijnt zoveel te beduiden als: de levende bok, die losgelaten werd, om weg te gaan, of, de plaats, waarheen hij weggelaten wordt. Zie dit woord ook onder, Lev. 16:10,26.

Le 16.10,26
Copyright information for DutKant