Leviticus 17:10

11) mijn aangezicht zetten,

Hebreeuws, Ik zal mijn aangezicht geven tegen die ziel; dat is, Ik zal op dien mens vergramd zijn, zodat Ik hem tegenstaan en tot vijand wezen zal, en mijn werk daarvan maken, om rechtvaardige straf en wraak jegens hem uit te voeren. Alzo onder, Lev. 20:3, en Lev. 26:17; Ezech. 14:8, enz.

Le 20.3 26.17 Eze 14.8

Psalms 21:9

10) al uwe

Anders, zal [wraak] vinden voor alle, enz.; of, zal genoegzaam zijn voor al uwe vijanden; te weten om die te dempen.

11) vinden;

Dat is, aantreffen, grijpen en straffen.

Copyright information for DutKant