Leviticus 19:28

42) dood lichaam

Hebreeuws, ziel; dat is, om het dode lichaam eens mensen. Alzo onder, Lev. 21:1,11, en Lev. 22:4; Num. 9:6; Ps. 16:10.

Le 21.1,11 22.4 Nu 9.6 Ps 16.10

1 Kings 18:28

47) wijze,

Met welke zij de ijdele heidenen navolgen, Deut. 14:1, gelijk degenen, die zichzelven uit schijnheiligheid geselen, dat zij hun eigen bloed storten, navolgers van beiden zijn.

De 14.1

48) totdat zij bloed

Anders, totdat zij met bloed overgoten waren.

Jeremiah 16:6

7) men zal hen

Hebreeuws, zij zullen hen niet beklagen; dat is, men zal hen niet beklagen, of zij zullen niet beklaagd worden. Zie Job 4:19; alzo in het volgende.

Job 4.19

8) insnijden,

Te weten in het vlees van zijn lichaam; gelijk Lev. 19:27,28, en Lev. 21:5,6, tot een teken van rouw.

Le 19.27,28 21.5,6

9) kaal

Tot gelijk einde, naar der heidenen wijze, die de Joden navolgden, tegen Gods bevel. Zie Lev. 21:5; Deut. 14:1, en vergelijk onder Jer. 41:5, en Jer. 47:5, en Jer. 48:37.

Le 21.5 De 14.1 Jer 41.5 47.5 48.37

Jeremiah 41:5

8) Sichem,

Zie Richt. 8:31.

Jud 8.31

9) Silo,

Zie Joz. 18:1.

Jos 18.1

10) Samaria,

Zie 1 Kon. 16:24.

1Ki 16.24

11) gesneden;

Of, zichzelven insnijding gemaakt hebbende; te weten in hun vlees, met messen of priemen; hebbende deze verboden wijze [van baardscheren en insnijdingen des vleses te maken] van de heidenen aangenomen, of willende in slechte eenvoudigheid buitengewone droefenis betonen over den buitengewoon erbarmelijken toestand van Gods volk; vergelijk boven Jer. 16:6.

Jer 16.6

12) hand,

Dat is, hadden zij medegenomen, hadden zij bij zich. Zie 2 Sam. 8:10; om hunne genegenheid te tonen, ter plaatse waar men placht te offeren, die nu verbrand was; 2 Kon. 25:9.

2Sa 8.10 2Ki 25.9

Jeremiah 47:5

15) Kaalheid is op Gaza gekomen;

Dat is, de inwoners van Gaza zullen zich kaal scheren tot teken van rouw. Alzo van het insnijden; zie boven Jer. 16:6.

Jer 16.6

16) Askelon is uitgeroeid,

Gelegen in de laagte aan de zee; zie Richt. 14:19.

Jud 14.19
Copyright information for DutKant