‏ Leviticus 19:28

42) dood lichaam

Hebreeuws, ziel; dat is, om het dode lichaam eens mensen. Alzo onder, Lev. 21:1,11, en Lev. 22:4; Num. 9:6; Ps. 16:10.

Le 21.1,11 22.4 Nu 9.6 Ps 16.10

‏ Leviticus 21:11

21) over zijn vader en over zijn moeder

Versta dit van den hogepriester alleen; want den anderen was dit geoorloofd. Zie boven, Lev. 21:2.

Le 21.2
Copyright information for DutKant