Leviticus 2:1

1) een ziel een offerande

Dat is, een persoon, of mens; gelijk het woord mens gebruikt wordt boven Lev. 1:2. Zie Gen. 12:5.

Le 1.2 Ge 12.5

2) spijsoffer den HEERE zal offeren,

Dat is, ene offerande, waarin men spijs of meelbloem offerde, dat ten dele den priester toekwam, ten dele met wierook werd verbrand. Zie de volgende verzen.

3) meelbloem zijn;

Dat is, gebuild meel, de bloem van het meel.

Leviticus 23:37

Joel 1:9

17) Spijsoffer en drankoffer

Zie Exod. 29:40, en Lev. 2:1; Num. 15:5,7,10, en Num. 28:7. De zin is: dat zulke offeranden zeer weinig gebracht werden ten huize des Heeren door gebrek van spijs en drank. Alzo ook in Joel 1:13.

Ex 29.40 Le 2.1 Nu 15.5,7,10 28.7 Joe 1.13

18) treuren.

Omdat de godsdienst verlaten werd, en zij dienvolgens gebrek aan onderhoud hadden.

Joel 1:13

26) Omgordt u,

Te weten, met zakken, tot teken van rouw, gelijk boven in Joel 1:8, en hier terstond in de volgende woorden.

Joe 1.8

27) spijsoffer en drankoffer

Gelijk boven in Joel 1:9.

Joe 1.9
Copyright information for DutKant