Leviticus 20:9

15) iemand is,

Hebreeuws, man man.

16) zijn bloed

Hebreeuws, zijne bloeden; dat is, hij is oorzaak, en heeft de schuld dat zijn bloed moet vergoten worden. Zie gelijke manier van spreken Joz. 2:19; 2 Sam. 1:16; alzo ook in het volgende Lev. 20:11; idem Matth. 27:25; Hand. 18:6.

Jos 2.19 2Sa 1.16 Le 20.11 Mt 27.25 Ac 18.6

17) is op hem!

Anders, zij op hem.

Copyright information for DutKant