Leviticus 21:5
6) kaalheid maken, Hebreeuws, de kaalheid niet kaal maken. Deuteronomy 14:1
1) kinderen des HEEREN, Kinderen der genade en dienvolgens Gods erfgenamen Rom. 8:17; hebbende de belofte en hoop der zalige opstanding en des eeuwigen levens; waarom het u niet betaamt over doden te treuren, gelijk de heidenen, die geen hoop hebben; 1 Thess. 4:13. Ro 8.17 1Th 4.13 2) snijden, Dat is geen insnijding maken in uw vlees; een heidense manier van rouw, inzonderheid bij het afsterven van enige bijzondere vrienden. Zie Lev. 19:28. Vergelijk 1 Kon. 18:28; Jer. 16:6, en Jer. 41:5, en Jer. 47:5. Le 19.28 1Ki 18.28 Jer 16.6 41.5 47.5 Jeremiah 41:5
8) Sichem, Zie Richt. 8:31. Jud 8.31 9) Silo, Zie Joz. 18:1. Jos 18.1 10) Samaria, Zie 1 Kon. 16:24. 1Ki 16.24 11) gesneden; Of, zichzelven insnijding gemaakt hebbende; te weten in hun vlees, met messen of priemen; hebbende deze verboden wijze [van baardscheren en insnijdingen des vleses te maken] van de heidenen aangenomen, of willende in slechte eenvoudigheid buitengewone droefenis betonen over den buitengewoon erbarmelijken toestand van Gods volk; vergelijk boven Jer. 16:6. Jer 16.6 12) hand, Dat is, hadden zij medegenomen, hadden zij bij zich. Zie 2 Sam. 8:10; om hunne genegenheid te tonen, ter plaatse waar men placht te offeren, die nu verbrand was; 2 Kon. 25:9. 2Sa 8.10 2Ki 25.9 Jeremiah 47:5
15) Kaalheid is op Gaza gekomen; Dat is, de inwoners van Gaza zullen zich kaal scheren tot teken van rouw. Alzo van het insnijden; zie boven Jer. 16:6. Jer 16.6 16) Askelon is uitgeroeid, Gelegen in de laagte aan de zee; zie Richt. 14:19. Jud 14.19 Jeremiah 48:37
93) alle hoofden zijn kaal, Hebreeuws, alle kop, is kaalheid, idem baard, enz. Dit waren alle tekenen van rouw en harteleed. Zie boven Jer. 16:6, en Gen. 37:34. Jer 16.6 Ge 37.34
Copyright information for
DutKant