Leviticus 22:18
27) Zo wie uit het huis van Isral, Hebreeuws, man man. 28) vreemdelingen in Isral is, Versta, dezulken, die de religie der Isralieten aangenomen hadden en beleden. 29) geloften, Zie van dezen boven, Lev. 7:16. Le 7.16Numbers 29:39
21) geloften, Deze geloften en de offeranden, hier in den tekst verhaald, waren ordinaire godsdienstige werken, welke om de extra-ordinaire in #Num.29: vermeld, die op zekere dagen des jaars naar Gods bevel geschiedden, niet moesten nagelaten worden. Zie boven, Num. 29:11. Nu 29.112 Chronicles 31:14
35) tegen het oosten, Dat is, aan de oostpoort des tempels. Zie van deze boven, 2 Kron. 23:5. 2Ch 23.5 36) allerheiligste Hebreeuws, de heiligheden der heiligheden. Versta, het overige des vrijwilligen spijsoffers, Lev. 2:3,10, en de zondoffers, Lev. 6:17,25, de schuldoffers, Lev. 7:1, de toonbroden, Lev. 24:9. Zie ook Num. 18:9. Le 2.3,10 6.17,25 7.1 24.9 Nu 18.9 37) delen. Hebreeuws, te geven.Psalms 54:6
10) onder Dat is, [met nadruk gesproken] Hij is degene, die mijn leven ondersteunt en mij behoudt, zonder welken al de rest [wat ik tot mijne bescherming zou mogen bedenken en gebruiken] tevergeefs zou zijn. Of, met degenen, die mijn leven in deze gevaren, beschermen, te weten met mijne krijgsofficieren en getrouwe soldaten, 1 Kron. 12:1. Zie gelijke manier van spreken Richt. 11:35; Ps. 99:6, en Ps. 118:7; idem Spreuk. 3:26. Sommigen houden de letter Beth, onder, met, in, in zulke manieren van spreken [naar den aard van enige Oosterse talen] voor overtollig, gelijk ook Spreuk. 16:6; Hos. 13:9, waarvan de verstandige lezer kan oordelen, uit overweging van de omstandigheden der plaatsen. 1Ch 12.1 Jud 11.35 Ps 99.6 118.7 Pr 3.26 16.6 Ho 13.9Amos 4:5
20) rookt Zie Lev. 2:1,15. Le 2.1,15 21) gedesemde Zie Lev. 2:11, en Lev. 7:13. Doch het schijnt dat de Isralieten een nieuw reukoffer uit zuurdesem hadden verzonnen, doende alzo vele zonden tevens. I. Gevende den afgoden wat Gode toekwam. II. In een andere plaats den te Jeruzalem. III. Nieuwe overtollige diensten tegen Gods wet invoerende, om kwanswijs een ijver te betonen. Le 2.11 7.13 22) hebt gij het gaarne, Hebr. hebt gijlieden lief, of bemint gij, gelijk elders; alsof God zeide: Gij wilt het toch zo hebben, doet het dan, maar bedenkt hoe het u bekomen is, en wijders bekomen zal, gelijk volgt.
Copyright information for
DutKant