Leviticus 23:10

10) garf der eerstelingen

Het Hebreeuwse woord betekent het tiende deel van een efa; Exod. 16:36. Hierom schijnt een schoof ook zo genoemd te zijn, omdat men een tiende deel van een efa uit een schoof kon dorsen.

Ex 16.36

John 4:35

35) de oogst?

Namelijk de natuurlijke oogst, welke begon in Judea van pasen aan. Zie Lev. 23:10,15; Deut. 16:9.

Le 23.10,15 De 16.9

36) om te oogsten.

Grieks tot den oogst. Dit moest verstaan worden van een geestelijken oogst, welke hier waren de Samaritanen, die met menigte over de velden kwamen om Christus te horen derhalve als rijp waren om geestelijk geoogst, dat is, tot de gemeente gebracht te worden.

Copyright information for DutKant