‏ Leviticus 23:40

42) takken

Hoewel het Hebreeuwse woord gemeenlijk vruchten betekent, zo wordt het evenwel ook 2 Kon. 19:30 genomen voor al hetgeen, dat uit den wortel of stammen schiet en wast. En dat hier de takken verstaan worden, is genoeg af te nemen uit hetgeen hierop volgt, en uit Neh. 8:16, waar nog meer soorten van takken genoemd worden. En uit deze maakten zij hunne loofhutten.

2Ki 19.30 Ne 8.15

43) schoon geboomte,

ALs, olijfbomen, mirtebomen, palmbomen. Zie Neh. 8:16.

Ne 8.15

44) palmtakken,

Hebreeuws, handen van palmen.

45) beekwilgen;

Met welke men die voorgemelde takken aan elkander bond, zoals sommigen menen.

Copyright information for DutKant