Leviticus 24:2-3
1) brengen Hebreeuws, nemen; dat is, nemen en brengen. Zie Gen. 12:15. Ge 12.15 2) gestoten olijfolie, Zie hiervan ook het gebod Exod. 27:20. Ex 27.20 3) lampen Welke waren in getal zegen; Exod. 25:37. Ex 25.37 4) gedurig aan te steken. Te weten, in elken avondstond. 5) Aron Of, zijne zonen door zijn gebod, gelijk te zien is Exod. 27:21. Ex 27.21 6) voorhang van de getuigenis, Die het heilige van het heilige der heiligen afscheidt. Zie boven, Lev. 4:6. Deze luchter nu of kandelaar stond in het heilige aan de zuidzijde, gelijk de gouden tafel aan de noordzijde; Exod. 26:35. Le 4.6 Ex 26.35
Copyright information for
DutKant