Leviticus 25:23

26) voor altoos verkocht worden;

Hebreeuws, tot afsnijding; te weten, van het recht der lossing; zodat den verkoper ten enenmale zou afgesneden en ontnomen zijn het recht van zijn verkocht erf te mogen lossen, of in het jubeljaar wederom tot zijne bezitting te keren. Zie dezelfde manier van spreken onder, Lev. 25:30.

Le 25.30
Copyright information for DutKant