Leviticus 25:32-33
39) een eeuwige lossing hebben. Versta dit van den tijd der wet en der Joodse politie in het land Kanan; alzo onder, Lev. 25:34. Zie Gen. 13:15. Le 25.34 Ge 13.15 40) onder de Levieten Anders, als men van de Levieten enig huis zal gekocht hebben, enz. Of, maar die lost, [hetzij] van de Levieten, of, de [koper] zal van het verkochte huis, enz. 41) van het huis Namelijk, dat van den verkoper zal gelost worden. 42) van de stad zijner bezitting Versta, tot welke het huis behoorde of waaronder het sorteerde.
Copyright information for
DutKant