Leviticus 26:1
1) afgoden maken; Zie boven, Lev. 19:4. Le 19.4 2) opgericht beeld Het Hebreeuwse woord betekent al wat op de wijze van een pilaar opgericht of op een pilaar gesteld werd, ter ere van de afgoden; Exod. 23:24; Deut. 16:22. Ex 23.24 De 16.22 3) gebeelden steen Hebreeuws, steen van het beeld, of der afbeelding.
Copyright information for
DutKant