Leviticus 26:12

18) wandelen,

Te weten, om u in het geestelijke te onderwijzen, te heiligen en te geleiden ter eeuwige zaligheid, en in het lichamelijke met overvloed van gezondheid, vruchtbaarheid, rijkdom en vrede te zegenen.

19) en zal u tot een God zijn,

Zie Gen. 17:7; Ezech. 11:20.

Ge 17.7 Eze 11.20

20) tot een volk zijn.

Dat is, dat Ik uit genade door den beloofden Messias verlichten, rechtvaardigen en heiligen zal ter eeuwige zaligheid; 1 Cor. 1:30.

1Co 1.30

Matthew 18:20

23) daar ben Ik

Namelijk met mijn Geest en genade; Joh. 14:16,23.

Joh 14.16,23

Matthew 28:20

26) met ulieden al de dagen

Namelijk met u mijn discipelen, en al uw navolgers in mijn gemeente; en dat naar mijn godheid, majesteit, genade en geest. Zie Matth. 26:11.

Mt 26.11

27) Amen.

Wat dit woord betekent, zie Matth. 6:13; 1 Cor. 14:16; 2 Cor. 1:20, en wordt hier aan het einde van dit Evangelie, alsook van meest al de schriften des Nieuwen Testaments, bijgevoegd, om aan te wijzen de vastigheid en zekerheid van hetgeen in dezelve begrepen is, Zie Joh. 21:24.

Mt 6.13 1Co 14.16 2Co 1.20 Joh 21.24
Copyright information for DutKant