Leviticus 26:13
21) disselbomen van uw juk De disselboom aan een wagen is het middenhout, waaraan de paarden samen vastgemaakt zijn; of versta, de banden en zelen, waarmede zij aan den disselboom vastgemaakt en gebonden worden. Hierbij wordt vergeleken de dienstbaarheid, die de Isralieten als een juk in Egypte moesten dragen. Zie deze en gelijke manier van spreken, Jer. 27:2,8, en Jer. 28:2,13,14; idem Nah. 1:13. Jer 27.2,8 28.2,13,14 Na 1.13 22) rechtop staan. Hebreeuws, [met] oprichting; dat is, met opgerichten halze, komende uit een gerust, welverzekerd en mannelijk gemoed. Jeremiah 11:11
24) kwaad Dat is, straf, ongeluk, ellende, enz. gelijk Jer. 11:12. Jer 11.12 25) uitkomen; Dat is, zichzelven daaruit redden; vergelijk Micha 2:3. Mic 2.3
Copyright information for
DutKant