Leviticus 27:10

12) enigszins verwisselt,

Hebreeuws, verwisselende verwisseld.

13) dit,

Te weten, dat verwisseld was.

14) daarvoor verwisseld is,

Hebreeuws, zijn verwisselingen, of zijn verwisseling; dat is, wat in de plaats is van het verwisselde. Alzo onder, Lev. 27:33.

Le 27.33

Leviticus 27:14

17) geheiligd hebben,

Dat is, door gelofte aan God vrijwilliglijk opgedragen en toege‰igend zal hebben, waardoor het den priester toebehoorde, in welk geval, wanneer men het lossen wilde, de schatting der waarde naar des priesters uitspraak geschieden moest, en dan nog het vijfde deel er bij komen.

Copyright information for DutKant