Leviticus 3:11

16) spijs

Hebreeuws, brood.

17) des vuuroffers den HEERE.

Versta, het vlees der offeranden, wat door het vuur, God ter eer, verteerd moest worden, gelijk het brood of de spijs door de mond des mensen: of wat van de offeranden den priesters toekwam, om door hen gegeten te worden. Zie de plaatsen recht te voren aangetekend.

Leviticus 21:8

12) heiligen,

Dat is, voor heilig houden, gelijk de volgende woorden in Lev. 21:8 uitwijzen.

Le 21.8

13) heilige!

Dat is, die u van andere mensen afzonder tot mijn eigendom, door middel van het ambt der priesters, dat gij daarom voor heilig en in waarde zult houden. Vergelijk boven de aantekeningen op Lev. 20:8.

Le 20.8

Numbers 28:2

1) spijze

Hebreeuws, brood. Zie Lev. 3:11, en onder, Num. 28:24.

Le 3.11 Nu 28.24

2) vuurofferen,

Zie Lev. 1:9.

Le 1.9

3) Mijn liefelijken reuk,

Zie Lev. 8:21.

Le 8.21

Malachi 1:12

51) Maar gij ontheiligt

Of, want.

52) dien, als gij zegt:

Te weten, Mijnen Naam.

53) Des HEEREN tafel is ontreinigd,

Te weten, omdat zij van de Chalde‰n is verstoord geworden; daarom gaven deze zijne priesters voor dat men aan het nieuwe altaar, dat in de plaats van het oude was opgericht, zo nauw niet verbonden was, noch schuldig was zo nauw te letten op de offeranden, of zij volmaakt of onvolmaakt, rein of onrein waren. Zie Mal. 1:7.

Mal 1.7

54) en

Anders: daarom is, enz.

55) haar inkomen,

Dat is, wat hun inkomen, dat is, offeranden die men daarop legt, aangaat dat is een verachtzame spijs.

Copyright information for DutKant