Leviticus 6:16
24) zullen Aron en zijn zonen eten; Deze wet had drie redenen: I. opdat het geheiligde niet in kleinachting zou komen door het algemene gebruik; II. opdat het daarna door de gemeente niet door vertoning, eergierigheid, overdaad of anderszins misbruikt zou worden; III. opdat de priesters, die het altaar dienden, van het altaar zouden leven; 1 Cor. 9:10. 1Co 9.10 25) in den voorhof van de tent Hiermede wordt uitgedrukt welke de heilige plaats is, waar het heilige door de priesters gegeten moest worden. Zie ook onder, Lev. 6:26, en Lev. 10:12,13. Le 6.26 10.12,13Numbers 28:7
12) drankoffer zal zijn Zie Lev. 23:37. Le 23.37 13) heiligdom Dat is, in den voorhof des tabernakels, op het brandofferaltaar: alzo ook genoemd 2 Kron. 29:7; zie de aantekeningen aldaar. 2Ch 29.7 14) sterken dranks Hebreeuws, Schechar. Zie Lev. 10:9. Versta, wijn, gelijk te zien is, onder, Num. 28:14, en Exod. 29:40, en Lev. 23:13. Le 10.9 Nu 28.14 Ex 29.40 Le 23.13 15) offeren. Het Hebreeuwse woord betekent het offeren van vochtige dingen, als Gen. 35:14; Exod. 30:9. Ge 35.14 Ex 30.9
Copyright information for
DutKant