Leviticus 6:16-17
24) zullen Aron en zijn zonen eten; Deze wet had drie redenen: I. opdat het geheiligde niet in kleinachting zou komen door het algemene gebruik; II. opdat het daarna door de gemeente niet door vertoning, eergierigheid, overdaad of anderszins misbruikt zou worden; III. opdat de priesters, die het altaar dienden, van het altaar zouden leven; 1 Cor. 9:10. 1Co 9.10 25) in den voorhof van de tent Hiermede wordt uitgedrukt welke de heilige plaats is, waar het heilige door de priesters gegeten moest worden. Zie ook onder, Lev. 6:26, en Lev. 10:12,13. Le 6.26 10.12,13 26) een heiligheid der heiligheden, Zie boven, Lev. 2:3. Le 2.3
Copyright information for
DutKant