Leviticus 7:12
14) lof[offer] offert, Of, bekenoffer; waardoor men de weldaden, van God ontvangen, met ootmoed en eerbied openlijk bekende en prees, en God voor deze dankte. Zie van dit offer ook onder, Lev. 22:29; 2 Kron. 29:31, en 2 Kron. 33:16; Ps. 50:14. Le 22.29 2Ch 29.31 33.16 Ps 50.14 15) geroost meelbloem zijn. Zie boven, Lev. 6:21. Le 6.21Hebrews 13:15
31) door Hem altijd Namelijk Jezus Christus; dat is, steunende door het geloof op Hem, op Zijn verdienste en voorbidding. Zie 1 Petr. 2:5, en 1 Joh. 2:1. 1Pe 2.5 1Jo 2.1 32) vrucht der lippen, Dat is, niet gelijk de Isralieten uit de eerstelingen of vruchten der aarde, maar de vrucht onzer lippen, welke Hosea, Hos. 14:3, noemt de kalven der lippen; dat is, dankzegging voor de verworvene weldaden. Ho 14.2 33) belijden. Dat is, loven en danken, gelijk Matth. 11:25; Rom. 14:11. Mt 11.25 Ro 14.11
Copyright information for
DutKant