Leviticus 8:11

17) wasvat en zijn voet,

Dat is, een vat, waarin de priesters, wanneer zij in den tabernakel gingen, hunne handen en voeten, mitsgaders het vlees der offeranden en het gereedschap, tot den godsdienst behorende, wiesen. Zie Exod. 30:18,19,20, en Exod. 40:7,30, en boven, Lev. 6:28.

Ex 30.18,19,20 40.7,30 Le 6.28

1 Kings 7:27

66) stellingen;

Of, onderzetstelen, voeten, ondersteunselen, of pedestallen, die vierhoeking stonden, op welken boven een wasvat vast ingezet was, veel waters houdende, waarin de offeranden afgewassen werden; tot welke einde zij ook wielen hadden, waarmede zij van de ene plaats in de andere vervoerd werden.

2 Chronicles 5:6

8) schapen en runderen,

Zie van de eigen betekenis dezer woorden Gen. 12:16.

Ge 12.16
Copyright information for DutKant