Leviticus 8:2
1) de klederen, Versta, de heilige en priesterlijke klederen, welke God bevolen had te maken, Exod. 28:2, en naar dit bevel zijn gemaakt geweest, Exod. 39;1. Ex 28.2 2) de zalfolie, Hebreeuws, olie der zalving; alzo in het volgende. Zie van deze, Exod. 30:23,24,25, en Exod. 37:29. Ex 30.23,24,25 37.29 3) des zondoffers, Dat is, die tot een zondoffer geofferd moest zijn. Zie hiervan en van de volgende dingen, Exod. 29:1, enz. Ex 29.1 4) korf van de ongezuurde [broden]. Waarin de ongezuurde of ongedesemde dingen zijn, die men aan God heeft geofferd. Leviticus 8:30
35) hij heiligde Aaron, Zie boven, Lev. 8:10. Le 8.10
Copyright information for
DutKant