Luke 10:30

36) kwam af van Jeruzalem

Namelijk overmits Jeruzalem omhoog gelegen was op bergen, Ps. 125:1. Zodat degenen, die naar Jeruzalem reisden, gezegd worden op te gaan, en die vandaar reisden af te komen.

Ps 125.1

37) moordenaars,

Grieks straatschenders, rovers.

38) slagen gegeven hebbende,

Of, wonden.

Acts 3:1

1) de ure des

Namelijk op welke, benevens de gebeden, ook het dagelijks avondoffer opgeofferd werd. Zie Exod. 29:38,39.

Ex 29.38,39

2) de negende [ure];

Namelijk na den opgang der zon, te weten als die ure nu ge‰indigd was; overeenkomende met onze derde ure na den middag. Zie Hand. 2:15; Joh. 11:9.

Ac 2.15 Joh 11.9
Copyright information for DutKant