Luke 22:49
John 11:19
22) Joden waren Namelijk die te Jeruzalem en daaromtrent, gelijk Joh. 11:18 uitwijst, woonden. Joh 11.18 23) tot Martha Grieks tot de vrouwen omtrent Martha en Maria zijnde. 24) zij haar vertroosten Namelijk de Joden.Acts 13:16
Acts 21:8
20) Paulus en wij, Grieks die omtrent Paulus waren; Hand. 13:13. Ac 13.13 21) Cesarea; en Namelijk van Palestina. Zie Hand. 10:1. Ac 10.1 22) den evangelist Dat is, een dergenen, die van de apostelen hier en daar uitgezonden werden, om het Evangelie te verkondigen en de gemeenten te versterken; Ef. 4:11; 2 Tim. 4:5. Anders worden gemeenlijk in het bijzonder evangelisten genaamd, die de vier Evangelin geschreven hebben. Eph 4.11 2Ti 4.5 23) zeven), Namelijk diakenen; Hand. 6:5. Ac 6.5 24) bleven wij Dat is, logeerden.
Copyright information for
DutKant