Malachi 1:7

27) verontreinigd

Dat is, zodanige offeranden, die door de wet verboden zijn, Lev. 22:20, enz., Deut. 15:21; waarvan Deut. 15:8 enige voorbeelden bij gebracht worden.

Le 22.20 De 15.21,8

28) brood,

Voor spijs, of offerande, die men den Heere offerde op het brandofferaltaar, om door het vuur verteerd te worden. Zie Ezech. 44:7.

Eze 44.7

29) zegt:

Niet dat zij dit met uitgedrukte woorden zeiden, maar zij bewezen en deden metterdaad blijken dat dit hunne mening was.

30) U?

U, dat is, uw altaar. Die de heilige dingen van God ingesteld veracht, die veracht God zelf.

31) Des HEEREN tafel

Dat is, des Heeren altaar. Zie de aantekening bij Ezech. 41:22, en Ezech. 44:16. Verg. 1 Cor. 10:21.

Eze 41.22 44.16 1Co 10.21

32) is verachtelijk.

Dat is, niet zo hoog te achten, dat wij juist het allerbeste onzer kudden behoeven te offeren, gelijk men eertijds gedaan heeft, toen die schone tempel en altaar in ere waren.

Copyright information for DutKant