Malachi 2:11

34) de heiligheid des HEEREN,

Dat is, het heilige huwelijk van God ingesteld.

35) Hij liefheeft;

Te weten, de Heere. Anders: die hij [te weten, Juda] behoorde lief te hebben.

36) want hij heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd.

Daarmede ontheiligde hij de heiligheid des Heeren, mits trouwende ene dochter van een vreemden god; dat is, een uitlandse vrouw, die een vreemden god dient; zie Ezra 9:10; Neh. 13:23, enz. En merk hier, dat gelijk de godzaligen genoemd worden kinderen Gods, alzo ook de goddeloze afgodedienaars genoemd worden zonen en dochters der afgoden, of der vreemde goden.

Ezr 9.10 Ne 13.23
Copyright information for DutKant