Malachi 2:6-7
18) geen onrecht Dat is, geen valse leer of onrechtvaardig oordeel. Versta dit alzo, namelijk zoveel menselijkerwijze te doen als hem mogelijk was; want eigenlijk te spreken, zo komt deze lof; dat er geen bedrog in zijnen mond gevonden is, alleen onze Heere Jezus Christus toe; Jes. 53:9. Isa 53.9 19) hij wandelde met Mij Zie Gen. 5:22. Ge 5.22 20) in vrede Dat is, gehoorzaamlijk, zonder wederspannigheid, zodat wij het wel een bleven met elkander. 21) hij bekeerde er velen Te weten, Aron, of Levi, Mal. 2:4, dat is, de gehele stam der Levieten. Mal 2.4 22) de lippen der priesters Een goed leraar behoorde te zijn als de schatkamer van Gods huis, en hij moet de schatten of verborgenheden Gods niet behouden voor zichzelven, maar hij moet het zijnen toehoorders rijkelijk en getrouwelijk uitdelen. Zie Lev. 10:11; Deut. 33:10; Hagg. 2:12. Le 10.11 De 33.10 Hag 2.11 23) een engel des HEEREN der heirscharen. Dat is, gezant, ambassadeur; zie Hagg. 1:3,13; 2 Cor. 5:20. Hag 1.3,13 2Co 5.20
Copyright information for
DutKant