Malachi 3:9

30) Met een vloek zijt gij vervloekt,

Dat is, daarom zijt gijlieden zozeer vervloekt, geen ding gelukt en gedijdt ulieden wel.

31) zelfs het ganse volk.

Versta hierbij, beroofd mij, of, zelfs is ook het ganse volk [vervloekt], omdat het ook mij berooft. Anders: zij allen zijn heidenen; dat is, al die gierege Joden handelen zo goddelooslijk met het onthouden der tienden, alsof zij altegaar heidenen waren.

Copyright information for DutKant