Mark 9:50

48) Het zout is goed;

Hiervan zie de verklaring Matth. 5:13.

Mt 5.13

49) zout in uzelven,

Dat is, wijshied en voorzichtigheid uit en naar Gods Woord, Col. 4:6.

Col 4.6

Romans 5:1

1) vrede bij God,

Dat is, vriendschap Gods, daar wij tevoren zijne vijanden waren, Rom. 5:8,10, en de verzekerdheid daarvan in ons gemoed, waardoor wij in God worden gerust gesteld; Joh. 16:33; Rom. 14:17.

Ro 5.8,10 Joh 16.33 Ro 14.17

Ephesians 4:3

7) des Geestes

Dat is, de geestelijke enigheid met al de leden der gemeente van Christus, hetzij uit Joden, hetzij uit heidenen, welke Christus' lichaam is, waarvan de Heilige Geest de band en samenvoeger is, gelijk in Ef. 4:4 verklaard wordt.

Eph 4.4

8) door den band

Grieks, in den band, of samenbinding.

Philippians 4:7

28) de vrede Gods,

Zie van dezen vrede Rom. 5:1, en Rom. 14:17.

Ro 5.1 14.17

29) die alle verstand

Dat is, die een zo groot en uitnemend goed is, dat het van geen menselijk verstand kan begrepen, veel minder met menselijke tongen uitgesproken worden.

30) zinnen

Of, uwe gedachten.

31) bewaren

Het Griekse woord betekent met wacht of bezetting tegen de vijanden iets bewaren. Zie 1 Petr. 1:5.

1Pe 1.5
Copyright information for DutKant