Matthew 12:31-32

25) vergeven worden;

Namelijk indien zij zich bekeren.

26) tegen den Geest

Deze zonde tegen den Heiligen Geest is wanneer iemand, niet uit zwakheid of vrees gelijk Petrus, noch uit onwetendheid gelijk Paulus, de Evangelische waarheid verzaakt of bestrijdt, maar dezelve uit enkel haat en moedwil, tegen de overtuiging des Heiligen Geestes, wederstaat, lastert en vervolgt.

27) niet vergeven worden.

Namelijk omdat zij zich niet bekeren, noch door het rechtvaardig oordeel Gods bekeerd kunnen worden. Zie Hebr. 6:4.

Heb 6.4
28) Noch in deze eeuw

Dat is, nimmermeer, gelijk het verklaard wordt, Mark. 3:29, noch hier noch hiernamaals in het uiterste oordeel, hetwelk ook de toekomende eeuw genaamd wordt, zie Luk. 18:30.

Mr 3.29 Lu 18.30

John 12:39-40

50) konden zij niet

Namelijk overmits tevoren gezegd was, dat God hen door een rechtvaardig oordeel, om hunne wederspannigheid, in hunne blindheid zou laten, en daarin overgeven; 2 Thess. 2:11.

2Th 2.11
51) Hij heeft hun

Zie van deze plaats Matth. 13:14,15.

Mt 13.14,15

Hebrews 10:26

52) willens zondigen,

Dat is, moedwillig afvallen van dit geloof, hetwelk de apostel hier heeft beschreven, gelijk hierna Hebr. 10:29 deze zonde breder wordt verklaard, die de apostel ook hiervoor, Hebr. 6:6, een afvallen heeft genoemd. Hij spreekt dan hier niet van allerlei zonde of afval, maar van die zonde, die Christus noemt de zonde of lastering tegen den Heiligen Geest, Matth. 12:32, en van de zonde tot den dood, waar Johannes van spreekt, 1 Joh. 5:16, gelijk blijkt uit de volgende eigenschappen, die hierna vermeld worden.

Heb 10.29 6.6 Mt 12.32 1Jo 5.16

53) geen slachtoffer meer over

Namelijk dewijl zodanigen het enige slachtoffer van het Nieuwe Testament, namelijk van den Heere Jezus en Zijn verdienste moedwillig verwerpen en verachten. En schijnt hier ook de apostel te zien op de plaats Num. 15:30,31, daar ook zelfs naar de wet geen offerande tot verzoening wordt toegelaten voor degenen, die met opgeheven hand zondigden, en den Heere versmaadden, maar zonder genade uit het volk moesten uitgeroeid worden.

Nu 15.30,31

1 John 5:16

39) zijn broeder ziet

Dat is, zijn mede-christen.

40) een zonde niet

Dat is, een zonde waarop de eeuwige dood niet zeker volgt; dat is die niet onvergeeflijk is.

41) bidden en

Namelijk voor zijn broeder, dat God hem deze zonde wil vergeven.

42) Hij zal hem

Namelijk God zal hem zijn zonden vergeven en zo het leven geven; of hij, namelijk die God voor de zonde van zijn broeder bidt, zal met zijn gebed hetzelve bij God teweeg brengen. Zie 1 Tim. 5:16; Jak. 5:20.

1Ti 5.16 Jas 5.20

43) het leven geven,

Dat is, van den dood, dien hij door zijn zonde verdiend had, verlossen.

44) een zonde tot den dood;

Dat is, die zekerlijk den dood met zich brengt, welke is de lastering tegen den Heiligen Geest, wanneer iemand de waarheid der christelijke leer, waarvan hij door den Heiligen Geest is verlicht en overtuigd, loochent en deze vijandig lastert en vervolgt. Zie de aantekeningen Matth. 12:31.

Mt 12.31

45) dat hij zal bidden.

Namelijk daar God zodanigen zondaren de zonden niet wil vergeven, maar geeft hen over in hun onboetvaardigheid tot het einde toe, doordien zij het middel tot de boetvaardigheid, hetwelk Christus' offerande is, en de overtuiging van den Heiligen Geest verwerpen en tegenstaan.

Copyright information for DutKant