Matthew 13:19-20
15) het woord Dat is, de leer des Evangelies, waardoor Christus zijn rijk opricht; Matth. 9:35. Mt 9.35 16) de boze, Dat is, de duivel. 17) is degene, Dat is, wordt bedoeld door degenen, enz. 18) bezaaid is. Dat is, het zaad ontvangen heeft. 19) vreugde ontvangt; Deze vreugde onstaat uit de kennis der Evangelische leer, en de aangenaamheid van de beloften derzelve: hoewel hun hart nog steenachtig blijft, dat is, dat de hardigheid deszelven door den Geest Gods nog niet is weggenomen.
Copyright information for
DutKant