Matthew 13:21

20) geen wortel in zichzelven,

Dat is, geen recht en vast vertrouwen op Christus, waardoor wij met Christus als met een vasten grond onzer zaligheid verenigd worden, Hebr. 3:14, en van Hem het sap des levens trekken; Rom. 11:17,20.

Heb 3.14 Ro 11.17,20

James 2:19

55) dat God een enig

Dat is, gij gelooft niet, gelijk de heidenen, dat er vele goden zijn, maar dat er maar ‚‚n God is, die zich in Zijn Woord geopenbaard heeft; Deut. 6:4; 1 Cor. 8:6.

De 6.4 1Co 8.6

56) gij doet wel;

Namelijk zo verre, dat gij dit artikel gelooft waarachtig te zijn, gelijk het ook is; maar zodanige kennis en toestemming van de artikelen des geloofs is niet genoeg tot een oprecht en waar geloof. Het bewijs volgt.

57) geloven het ook,

Dat is, weten en toestemmen ook, dat er maar ‚‚n God is; en hebben daarom nochtans geen waar geloof.

58) zij sidderen.

Of beven; namelijk voor het schrikkelijk oordeel van God, waartoe zij bewaard worden, 2 Petr. 2:4; en vertrouwen niet op de genade van God, en zoeken Hem niet als hunnen Vader te dienen.

2Pe 2.4
Copyright information for DutKant