Matthew 14:1

1) Herodes

Deze was een zoon van Herodes den Grote, en was toegenaamd Antipas.

2) viervorst

Grieks, Tetrarches; dat is een vorst over een vierde deel van een rijk. Want na den dood van Herodes den Grote is zijn rijk door de kerizer Augustus verdeeld onder zijn zonen; waarvan bijna de helft, namelijk Judea, Samaria en Idumea, had Archelaus de oudste zoon; een vierde part, namelijk Galilea en het land over de Jordaan deze Herodes; en het laatste vierde part, namelijk Iturea en Trachonitis had Filippus de jongste zoon. Zie Matth. 2:22; Luk. 3:1,19, en bij Josef. Antiq. lib. 17, cap. 13. Deze tetrarchen worden ook koningen genaamd, omdat zij als koningen regeerden. Zie hier Matth. 14:9; Mark. 6:14; Hand. 25:24.

Mt 2.22 Lu 3.1,19 Mt 14.9 Mr 6.14 Ac 25.24

Mark 6:14

17) Herodes hoorde het

Zie van dezen Herodes en van deze gehele geschiedenis Matth. 14:1, enz.

Mt 14.1

18) want Zijn Naam was openbaar geworden,

Namelijk de naam Jezus.

19) werken die krachten in Hem.

Dat is, nu komt hij met meerder kracht dan tevoren, want Johannes had zelf gene wonderen gedaan; Joh. 10:41.

Joh 10.41

Luke 3:19

23) Herodes,

Zie van deze geschiedenis breder Matth. 14:3.

Mt 14.3

Luke 23:11

12) krijgslieden

Grieks heiren; dat is van zijne trawanten.

13) veracht en bespot hebbende,

14) een blinkend kleed aan,

Of, sierlijk, hoedanige klederen de koningen en prinsen plachten te dragen, Gen. 41:42; Esth. 8:15, hetwelk hij doet om te spotten met zijn koninkrijk, gelijk ook doen de soldaten, Matth. 27:28, als zij Hem een purperen rok aandoen.

Ge 41.42 Es 8.15 Mt 27.28
Copyright information for DutKant