Matthew 17:1
1) zes dagen nam Jezus Te weten nadat Christus met zijne discipelen van de toekomst zijner heerlijkheid gesproken had, Luk. 9:28 zegt, omtrent acht dagen, er onder rekende den eersten en laatsten dag dat deze dingen geschied zijn die Mattheus hier en Mark. 9:2, overslaan. Lu 9.28 Mr 9.2 2) berg Wat dit voor een berg is geweest, wordt niet uitgedrukt. Vele oude leraars menen dat het is geweest de berg Thabor, omdat die daaromtrent gelegen en zeer hoog is. 3) alleen. Of, bezijden. Romans 8:24
65) die gezien wordt, Dat is, waar de gehoopte zaak tegenwoordig is, of alrede bezeten wordt. 66) waarom zal hij het ook hopen? Grieks waarom hoopt hij het ook? 2 Peter 1:16-18
59) fabelen nagevolgd, Namelijk gelijk de valse leraars plegen te doen. Grieks want kunstelijke fabelen niet nagevolgd zijnde, hebben wij u bekend gemaakt, enz. 60) de kracht en de Dat is, de eerste komst van Christus in het vlees, waarin Hij door Zijn leer en wondertekenen krachtig heeft getoond, en de harten der mensen overtuigd, dat Hij de ware beloofde Messias was, inzonderheid ook door Zijn opstanding uit de doden en volgende verheerlijking. 61) van Zijn majesteit. Dat is, van dat proefstuk Zijner heerlijkheid, als Hij voor de ogen van drie Zijner discipelen op den berg werd veranderd, Matth. 17:1,2; gelijk het volgende breder verklaart. Zie Hebr. 8:1. Mt 17.1,2 Heb 8.1 62) van de hoogwaardige Dat is, van de majesteit Gods des Vaders, uit den hemel, die de troon is Zijner majesteit en heerlijkheid. 63) wij gehoord, Namelijk ik Petrus, Jakobus en Johannes zijn broeder. Zie Matth. 17:1. Mt 17.1 64) op de heilige berg waren. Deze berg wordt gemeend geweest te zijn de berg Thabor. Zie de aantekeningen op Matth. 17:1; en wordt heilig genaamd, omdat hij door deze verschijning der heerlijkheid van Christus geheiligd is geweest, gelijk de stad Jeruzalem de heilige stad genoemd wordt, Matth. 4:5, omdat God daar Zijn dienst en heiligdom geplant had. Zie dergelijke Exod. 3:5. Mt 17.1 4.5 Ex 3.5 1 John 3:2
7) nu zijn wij kinderen Gods, Dat is, in dit leven hebben wij reeds het recht van het kindschap Gods, en de verzekering daarvan; Joh. 1:12. Joh 1.12 8) en het is Dat is, doch. 9) nog niet geopenbaard, Dat is, deze heerlijkheid, die den kinderen Gods bereid is, is nog aan ons niet volkomen bekend gemaakt, hoewel daarvan enige beschrijvingen hier en daar in de Schrift gegeven zijn. 10) wat wij zijn zullen. Dat is, met hoe grote heerlijkheid wij zullen aangedaan worden. 11) [Hij] zal geopenbaard zijn, Namelijk Christus, gelijk blijkt uit 1 Joh. 2:28, en Col. 3:4. Anderen verstaan daarop het, namelijk dat wij wezen zullen. 1Jo 2.28 Col 3.4 12) gelijk wezen; Namelijk in heerlijkheid naar lichaam en naar ziel; alzo nochtans dat Christus het Hoofd, gelijk betamelijk is, boven Zijne ledematen in heerlijkheid verre zal uitsteken. Zie de aantekeningen Filipp. 3:21. Php 3.21 13) gelijk Hij is. Namelijk in Zijn volle heerlijkheid, zittende ter rechterhand Zijns Vaders, hetwelk een groot deel van onze gelukzaligheid zal zijn; Ps. 16:11; Openb. 22:4. Ps 16.11 Re 22.4
Copyright information for
DutKant