Matthew 18:20

23) daar ben Ik

Namelijk met mijn Geest en genade; Joh. 14:16,23.

Joh 14.16,23

Matthew 28:20

26) met ulieden al de dagen

Namelijk met u mijn discipelen, en al uw navolgers in mijn gemeente; en dat naar mijn godheid, majesteit, genade en geest. Zie Matth. 26:11.

Mt 26.11

27) Amen.

Wat dit woord betekent, zie Matth. 6:13; 1 Cor. 14:16; 2 Cor. 1:20, en wordt hier aan het einde van dit Evangelie, alsook van meest al de schriften des Nieuwen Testaments, bijgevoegd, om aan te wijzen de vastigheid en zekerheid van hetgeen in dezelve begrepen is, Zie Joh. 21:24.

Mt 6.13 1Co 14.16 2Co 1.20 Joh 21.24

Acts 3:21

33) ontvangen

Dat is, ontvangen hebbende, behouden.

34) tot de tijden

Dat is, tot den dag des algemenen oordeels, op welken alle dingen, dienu om der zonden wil der ijdelheid onderworpen zijn, weder terecht zullen gebracht en hersteld worden; Rom. 8:20; 2 Petr. 3:13, of, totdat alles volkomen zal vervuld zijn, wat door de profeten is voorzegd geweest.

Ro 8.20 2Pe 3.13

35) van [alle] eeuw.

Dat is, eertijds in voortijden; of van het begin der eeuwen; Joh. 9:32. Onder dezen is ook geweest Enoch; Jud.:14.

Joh 9.32

Revelation of John 1:13

36) den Zoon

Dat is, in Christus Jezus, die in het Evangelie doorgaans zo wordt genoemd, en hier den Zoon des mensen gelijk wordt gezegd, omdat Hij verschijnt in een gezicht en niet in Zijn persoon; en dat in zulke gedaante, niet die Hij heeft in Zijn natuur, maar die Hij heeft in Zijne werkingen en eigenschappen, waarop hier wordt gezien; gelijk Hij elders als een lam, als zittende te paard, of op andere wijze in deze openbaring wordt vertoond; en Hij wordt de Zoon des mensen genoemd, niet alleen omdat Hij een waarachtig mens is, uit de vrouw geworden, maar omdat Hij die is, waarvan Dani‰l ook zo is verschenen; of enen die eens mensen Zoon, dat is, een mens gelijk was.

37) een lang

Namelijk hetwelk eigenlijk een priesterlijk kleed was; Exod. 28:4,40, en Exod. 39:27.

Ex 28.4,40 39.27

38) omgord

Daarmee wordt zijn vaardigheid in het bedienen van zijn ambt uitgedrukt, gelijk door den gouden gordel zijn waardigheid.

Revelation of John 1:15

Copyright information for DutKant