Matthew 19:28

29) wedergeboorte,

Dat is, in de wederoprichting van alle dingen, wanneer de gelovigen naar lichaam en ziel volkomen zullen vernieuwd worden; Hand. 3:21; 1 Cor. 15:42,43. Anderen voegen de woorden in de wedergeboorte bij de voorgaande.

Ac 3.21 1Co 15.42,43

30) troon zijner heerlijkheid,

Namelijk om te oordelen de levenden en de doden.

31) oordelende

Namelijk omdat de apostelen hem zullen veroordelen, niet alleen met hun voorbeeld, dat zij in Christus hebben geloofd daar de andere Isra‰lieten zij ongelovig gebleven, gelijk van de Ninevieten gezegd wordt, Matth. 12:41, maar ook met hunne toestemming, gelijk van alle gelovigen ook gezegd wordt, 1 Cor. 6:2,3, hoewel de apostelen hierin boven anderen zullen uitsteken; Luk. 22:30; Openb. 21:14.

Mt 12.41 1Co 6.2,3 Lu 22.30 Re 21.14
Copyright information for DutKant