Matthew 22:16

21) Herodianen,

Sommige oude leraars menen dat deze Herodianen een bijzondere sekte waren, die ene mengeling uit den Joodse en den heidense godsdienst, van Herodes den Grote ingevoerd, toestonden en navolgden. Hetwelk overeenkomt met Mark. 8:15. Anderen menen dat zij ook hovelingen of dienaars waren van Herodes Antipas, die deze schattingen voor de keizer vergaderden, en aan degenen, die zulke schatting zouden weigeren of ontkennen geoorloofd te zijn, de handen sloegen, hetwelk uit de woorden van Luk. 20:20, afgenomen wordt.

Mr 8.15 Lu 20.20

22) persoon des mensen niet aan;

Grieks, aangezicht; dat is, de uiterlijke gestaltenis of gelegenheid des mensen, gelijk daar is macht, rijkdom, maagschap of dergelijke.

Acts 10:34

32) den mond

Van deze manier van spreken zie de aantekeningen Matth. 5:2.

Mt 5.2

33) Ik verneem in

Dat is, bevind, begrijp.

34) geen aannemer

Dat God niet ziet op de uiterlijke gelegenheid der mensen, dat iemand hem zou aangenaam zijn omdat hij een Jood of Grieks is, arm of rijk, edel of onedel: Gal. 5:6, en Gal. 6:15; Col. 3:11. En hier wordt inzonderheid gezien op de tijden des Nieuwen Testaments, in hetwelk het onderscheid van de Joden en heidenen, en dienvolgens ook van de werking des Heiligen Geestes in het ene volk meer dan in het andere, door de komst van Christus is weggenomen, gelijk blijkt uit Hand. 10:35.

Ga 5.6 6.15 Col 3.11 Ac 10.35
Copyright information for DutKant