Matthew 22:30

29) nemen zij niet

Namelijk de mannen.

30) worden niet ten huwelijk uitgegeven;

Namelijk de vrouwen.

31) als engelen Gods

Niet en aanzien van het wezen, maar aangaande het huwelijk en de natuurlijke eigenschappen van dit vergankelijke leven. Zie 1 Cor. 15:44; Fil. 3:21.

1Co 15.44 Php 3.21

Hebrews 2:9

20) Maar wij zien Jezus

Dat is, wij weten en geloven uit Gods Woord, en ervaren het in de regering Zijner gemeente, dat nu in Jezus Christus dit alles is vervuld, en dat het derhalve ook in Zijn leden te Zijner tijd, naar hunne mate, vervuld zal worden, zoals in Hebr. 2:10 wordt uitgedrukt.

Heb 2.10

21) vanwege het lijden des doods,

Dat is, omdat Hij den dood moest lijden, of door het lijden des doods. Zie Luk. 24:26.

Lu 24.26

22) voor allen den dood

Namelijk zijn leden, of broeders, die hij zijner heerlijkheid zou deelachtig maken; gelijk Joh. 10:11; Rom. 8:33,34, enz.

Joh 10.11 Ro 8.33,34

23) smaken zou.

Dat is, lijden, gelijk Christus zelf Zijn lijden bij een drinkbeker vergelijkt, Matth. 20:22, en Matth. 26:39. Zie dergelijke wijze van spreken Matth. 16:28; Mark. 9:1; Luk. 9:27; Joh. 8:52.

Mt 20.22 26.39 16.28 Mr 9.1 Lu 9.27 Joh 8.52
Copyright information for DutKant