Matthew 23:15
16) land om n Grieks, het droge; Gen. 1:10. Ge 1.10 17) Jodengenoot Grieks, Proselyton; dat is, een aankomeling, die namelijk van den heidense godsdienst zich begeeft tot de Joodse, gelijk daar was Nikolaus, een aankomeling van Antiochi; Hand. 6:5; zie 1 Kron. 2:55; Ezech. 14:7; Hand. 2:10. Ac 6.5 1Ch 2.55 Eze 14.7 Ac 2.10 18) kind der hel, Grieks, zoon; dat is, waardig der helse verdoemenis; 2 Sam. 12:5. 2Sa 12.5
Copyright information for
DutKant