Matthew 24:1-2

1) de gebouwen des tempels

Van de grootheid, sterkte en heerlijheid dezer gebouwen, zie den historieschrijver Josefus Antiq. lib. 15, cap. 14.

2) tonen.

Dewijl Christus voorzegd had in het voorgaande Matth. 23:38, de verwoesting der stad en des tempels, zo schijnt, dat de discipelen daarom deze gebouwen Hem getoond hebben om te kennen te geven dat het hun docht •f onmogelijk •f jammer te wezen, dat zulk een heerlijk gebouw zou verwoest worden.

Mt 23.38
3) niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden,

Grieks, steen op steen niet gelaten worden.

4) afgebroken zal worden.

Grieks, losgemaakt.

Copyright information for DutKant