Matthew 25:5

4) allen sluimerig

Namelijk zowel de wijzen als de dwazen. Want ook de ware gelovigen sluimeren wel somtijds, doch hun geloof en liefde worden daarna wederom wakker.

Romans 13:11

50) dewijl wij de gelegenheid des tijds weten,

Dat is, alzo wij nu niet meer ongelovig zijn, gelijk wij in voortijden waren, zijnde in den duisteren nacht der onwetendheid, Ef. 4:18; Col. 1:13; 1 Joh. 2:8, maar alzo Christus de Zon der gerechtigheid, Mal. 4:2, en het licht der wereld, Joh. 8:12, ons nu verschenen is.

Eph 4.18 Col 1.13 1Jo 2.8 Mal 4.2 Joh 8.12

51) den slaap opwaken;

Namelijk der zonden; Ef. 5:14; 1 Thess. 5:6.

Eph 5.14 1Th 5.6

52) de zaligheid

Of, onze zaligheid is nu nader; dit is, de prijs onzer hemelse roeping in Christus Jezus, waar wij naar lopen en jagen, 1 Cor. 9:24,25; Filipp. 3:14, welke is het einde onzes geloofs; 1 Petr. 1:9.

1Co 9.24,25 Php 3.14 1Pe 1.9

53) is ons nu nader,

Dat is, wij zijn nu voor onzen Christelijken loop dezelve nader bijgekomen, om dezelve haast te grijpen, Filipp. 3:12; 1 Tim. 6:12; en daarom moeten wij niet verflauwen om dezen Christelijken loop te voleindigen, 2 Tim. 4:7, alzo het grote schande en schade zou zijn, dat wij, zo nabij gekomen zijnde, door verflauwen of afwijken dezelve niet zouden verkrijgen. Want hoe nader iemand aan den prijs komt, hoe sterker hij behoort te lopen.

Php 3.12 1Ti 6.12 2Ti 4.7

54) toen wij [eerst] geloofd hebben.

Dat is, toen wij eerst tot het geloof in Christus geroepen en bekeerd zijn.

1 Thessalonians 5:6-7

13) slapen

Dat is, in vleselijke zorgeloosheid leven.

14) waken

Dat is, op onze hoede zijn, en met geestelijk zorg op Hem wachten.

15) nuchteren

Dit wordt gesteld niet tegen matig eten en drinken, maar tegen brasserij, dronkenschap en andere wereldse bezwaringen, gelijk Christus zelf verklaart Luk. 21:34.

Lu 21.34
16) zijn des

Dat is, plegen gemeenlijk des nachts dronken te zijn. Hij neemt hier enen reden van hetgeen meest placht te geschieden; want anders zijn er ook wel, die des morgens vroeg opstaan om sterken drank te drinken; Jes. 5:11.

Isa 5.11
Copyright information for DutKant