Matthew 26:7

9) zeer kostelijke zalf,

Grieks, van zwaren prijs; die uitgedrukt wordt Mark. 14:5.

Mr 14.5

Mark 14:3

4) een vrouw,

Namelijk Maria, de zuster van Lazarus. Zie Joh. 12:3.

Joh 12.3

5) onvervalsten nardus,

Grieks, pistike; dat is trouwe, of oprechte. Doch sommigen zetten het over vloeiende of drinkelijke, omdat het met den drank ook placht gemengd te worden. Anders, balsem van spicanardus. Zie Joh. 12:3.

Joh 12.3
Copyright information for DutKant