Matthew 3:12

16) wan in zijne hand is,

Grieks: werpschup; waarmede men het graan omwerpt om van het kaf te zuiveren, hetwelk bij ons door den wan geschiedt.

17) tarwe

Of, koren, gelijk hierna dikwijls.

18) schuur samenbrengen,

Anders, korenzolder; of plaats waar iets weggelegd wordt om te bewaren.

Matthew 13:26

Matthew 13:47

Matthew 22:11

13) overzien,

Namelijk als het uiterste oordeel zal gehouden worden. Zie Matth. 22:13.

Mt 22.13

14) bruilofskleed,

Dit bruilofskleed is Christus met zijn gerechtigheid, aangenomen door een waar geloof, hetwelk door de werken der liefde krachtig is en betoond wordt; Rom. 13:14; Gal. 3:26,27; Openb. 19:8.

Ro 13.14 Ga 3.26,27 Re 19.8

Matthew 22:14

19) Want velen zijn geroepen,

Dit bestuur ziet niet alleen op deze ene, die als een voorbeeld is van alle huichelaars, maar ook op de menigte dergenen, die tevoren genood zijnde zulks hebben veracht.

Matthew 25:1

1) zal het koninkrijk der hemelen zijn

Namelijk als de Heere Christus zal komen ten oordeel, waarvan in het einde van het voorgaande, Matth. 24, gesproken wordt.

2) gelijk tien maagden,

Deze gelijkenis wordt genomen van hetgeen gebruikelijk was in de bruiloften van dien tijd, die des nachts gehouden werden, in welke de bruidegom met de zijnen van enig maagden ingehaald en tot bruid geleid werd met brandende lampen of fakkelen. Zie ook Luk. 12:35 van dergelijke wijze; en wordt verstaan door de komst des bruidegoms de toekomst van Christus ten oordeel, Matth. 25:13. Door de maagden allen die den Christelijken naam voeren. Door de wijzen allen oprechte ware gelovigen. Door de dwazen alle mondchristenen en geveinsden. Door de lampen de belijdenis des Christelijken geloofs. Door de olie en het licht het ware geloof door de liefde krachtig. Door den middernacht den onverwachten tijd van Christus' komst. En door de bruiloft de vreugd des eeuwigen levens.

Lu 12.35 Mt 25.13

1 Timothy 3:15

33) in het huis Gods

Zo wordt de gemeente genoemd, omdat God met Zijn Geest en Woord daarin woont. Zie 1 Cor. 3:16; Hebr. 3:4,5,6.

1Co 3.16 Heb 3.4,5,6

34) een pilaar en

Zo wordt de gemeente Gods genoemd, omdat God in Zijne gemeente de waarheid bevestigt, en door haar aan anderen openlijk bekend maakt, gelijk de overheid haar plakkaten en wetten aan pilaren of andere vastigheden pleegt aan te slaan en hechten, om allen bekend te worden. En hier wordt volgens dien verklaard het ambt, de schuldige plicht der gemeente te zijn, deze waarheid te verbreiden en tegen alle dwalingen te bevestigen. Wanneer zij dit niet doet, valt zij lichtelijk in scheuringen en dolingen. Zie Mal. 2:5, enz.; gelijk Paulus ook de gemeente van Efeze, waar Timotheus toen was, gelijk blijkt 1 Tim. 1:3, hiertegen waarschuwt, Hand. 20:28, enz.; en Christus zelf Openb. 2:1, enz. Anderen voegen deze woorden bij het volgende vers, 1 Tim. 3:16.

Mal 2.5 1Ti 1.3 Ac 20.28 Re 2.1 1Ti 3.16
Copyright information for DutKant