Matthew 5:12

14) loon [is]

Namelijk dat God belooft en geven zal, niet uit verdienste, maar uit genade, Rom. 6:23, om Christus' wil, 2 Cor. 1:10, en zo ook 2 Cor. 6:1, en elders doorgaans.

Ro 6.23 2Co 1.10 6.1

15) groot in de hemelen;

Grieks: veel.

16) v¢¢r u [geweest zijn].

Dat is, voor uw tijden, of in voorgaande tijden.

Hebrews 11:5

15) weggenomen geweest,

Grieks overgezet; namelijk van de aarde in den hemel, gelijk van Elia uitgedrukt wordt, 2 Kon. 2:1.

2Ki 2.1

16) zien;

Dat is, lijden of gevoelen; gelijk dit woord zien ook genomen wordt Ps. 16:10; Joh. 8:51. Waaruit blijkt, dat zijn lichaam in deze opneming naar den hemel de sterfelijkheid heeft afgelegd, en in een onsterfelijk en verheerlijkt lichaam is veranderd, gelijk van Elia te lezen is, Luk. 9:30, en van alle gelovigen ten laatsten dage; 1 Cor. 15:51, en 1 Thess. 4:15.

Ps 16.10 Joh 8.51 Lu 9.30 1Co 15.51 1Th 4.15

17) Gode behaagde.

Dit zegt wel niet de tekst Gen. 5:22, maar de apostel besluit dit uit hetgeen daar staat dat hij geduriglijk voor God wandelde.

Ge 5.22

Hebrews 11:16

44) schaamt Zich God hunner niet,

Dat is, verontwaardigt zich niet.

45) genaamd te worden;

Namelijk zelfs na hun dood, gelijk hij doorgaans wordt genoemd de God van Abraham, Izak en Jakob. Zie Exod. 3:6. Waaruit Christus zelf besluit, dat deze dan niet alleen kinderen Gods waren, terwijl zij op aarde leefden, maar dat hunne lichamen ook weder zouden opstaan, zo God niet is een God van doden, maar van levenden, Matth. 22:31,32.

Ex 3.6 Mt 22.31,32

46) een stad bereid.

Namelijk die fondamenten had in den hemel, waarin God zelf zijn heerlijkheid openbaarde, en hen als rechte burgers zou ontvangen, Filipp. 3:20.

Php 3.20
Copyright information for DutKant