Matthew 6:25
33) Zijt niet bezorgd Namelijk met angstige en onmatige zorg, spruitende uit kleingelovigheid en verhinderende de zorg der zaligheid. Anders zo zijn wij ook schuldig voor deze dingen te zorgen; 1 Tim. 5:8. 1Ti 5.8 34) leven, Grieks, ziel; waardoor het leven betekent wordt. Zie Job 2:6; Matth. 2:20. Job 2.6 Mt 2.201 Timothy 5:8
13) zo iemand de zijnen, Namelijk gezondheid en middel daartoe hebbende. 14) verloochend, en is Namelijk inderdaad, al belijdt hij het nog met den mond. Zie Tit. 1:16. Tit 1.16 15) dan een ongelovige. Namelijk daar die ook naar de wet der natuur dit plegen te doen.
Copyright information for
DutKant