Matthew 7:23

17) openlijk aanzeggen:

Grieks, belijden.

18) gekend;

Namelijk voor de mijnen. Zie Joh. 10:14, en 2 Tim. 2:19.

Joh 10.14 2Ti 2.19

1 Corinthians 8:3

6) God liefheeft,

Namelijk en vervolgens ook zijnen naaste om Gods wil, welke twee dingen niet kunnen gescheiden zijn; 1 Joh. 4:20, en 1 Joh. 5:1,2.

1Jo 4.20 5.1,2

7) van Hem gekend.

Dat is, voor de zijnen gekend, gelijk Joh. 10:14; Rom. 8:29, en derhalve ook van Hem geleerd, gelijk sommigen het woord kennen nemen. Zie ook 1 Cor. 13:12, en Gal. 4:9.

Joh 10.14 Ro 8.29 1Co 13.12 Ga 4.9

1 Corinthians 13:12

46) nu door een

Namelijk zolang wij in dit leven zijn.

47) spiegel

Dat is, tussen onze tegenwoordige kennis, en die wij na dit leven zullen hebben, is zodanig een onderscheid, als daar is, wanneer iemand het beeld van het aangezicht eens anderen in een spiegel ziet, en wanneer hij het aangezicht zelf aanschouwt.

48) in een duistere rede,

Gr. in een raadsel; dat is, zulk onderscheid is er ook, als wanneer iemand iets duister voorstelt in de wijze van een raadsel, en wanneer hij hetzelfde doet met klare, eigen en duidelijke woorden.

49) aldan [zullen wij

Namelijk in het toekomende leven.

50) zien]

Dat is, kennen, namelijk God en alle goddelijke zaken.

51) aangezicht tot aangezicht;

Dat is, klaar en volmaakt. Zie 1 Joh. 3:2.

1Jo 3.2

52) nu

Namelijk in dit leven.

53) ken ik ten dele, maar

Dat is, ook ik zelf, hoewel ik een apostel ben en opgenomen geweest in den derden hemel, en daar gehoord heb onuitsprekelijke woorden; 2 Cor. 12:4.

2Co 12.4

54) alsdan zal ik kennen gelijk

Namelijk in het toekomende leven.

55) gekend ben.

Namelijk van God, die mij volkomen kent, mij liefheeft, voor den Zijne erkent, en door deze Zijne liefde dezelfde kennis mij zal geven.

2 Timothy 2:19

60) Evenwel

Namelijk hoewel sommigen van de waarheid afwijken, en sommiger geloof verdorven wordt, zo moeten wij ons daaraan niet stoten, alsof der uitverkorenen zaligheid in het onzeker stond, daar daaruit blijkt, dat de zodanigen niet geweest zijn uit het getal der uitverkorenen, die niet kunnen verleid worden; Matth. 24:24.

Mt 24.24

61) het vaste fondament Gods

Dat is, het voornemen Gods der eeuwige verkiezing, hetwelk vast en onveranderlijk is, Jes. 14:27, en Jes. 46:10; Mal. 3:6; Jak. 1:17, en gelijk een wel gelegd fondament, de zaligheid der uitverkorenen steunt; en dit fondament wordt gesteld tegen hetgeen tevoren gezegd is, dat sommiger geloof verkeerd of omgekeerd wordt, gelijk een huis, dat geen vast fondament heeft. Zie Matth. 7:24, enz.; Luk. 10:20.

Isa 14.27 46.10 Mal 3.6 Jas 1.17 Mt 7.24 Lu 10.20

62) staat, hebbende

Dat is, is bestendig, vast en zeker; 1 Cor. 16:13; 2 Cor. 1:24; Filipp. 1:27, en Filipp. 4:1.

1Co 16.13 2Co 1.24 Php 1.27 4.1

63) dit zegel: De Heere

Da tis, dit teken, waarmede het boek des levens, in hetwelk de namen der uitverkorenen zijn geschreven, als met een zegel bevestigd is; en waarmede het getal der uitverkorenen in de voorwetenschap Gods, als in een toegesloten boek verzegeld is, Openb. 22:10. Of waardoor bekend gemaakt wordt of iemand van God is uitverkoren of niet; Openb. 7:3,4.

Re 22.10 7.3,4

64) kent degenen, die

Dat is, weet, wie Hij voor de Zijnen houdt, uitverkoren heeft en liefheeft, Ps. 1:6; Matth. 7:23; Joh. 13:18; en maakt ook dikwijls, dat sommigen die van de mensen voor uitverkorenen aangezien waren, door hun afwijking van de gezonde leer en tot goddeloosheid vervallende, bekend worden zodanigen nimmer geweest te zijn. Zie Num. 16:5, en 1 Joh. 2:19.

Ps 1.6 Mt 7.23 Joh 13.18 Nu 16.5 1Jo 2.19

65) die den Naam van Christus noemt,

Dat is, die zich uitgeeft voor een gelovig Christen, en volgens dien uitverkoren van God.

66) van ongerechtigheid.

Dat is, van allerlei zonde, welke is ongerechtigheid, 1 Joh. 3:4, en in het bijzonder van valse leer, gelijk daar was de ketterij van Hymeneus en Filetus. Dit is dan een kenteken van onze verkiezing, als wij van zonde en valse leer afwijken, de ware godzaligheid betrachten, en bij de zuivere leer volstandig blijven. En die zulks niet doet, kan niet verzekerd zijn, dat hij verkoren is.

1Jo 3.4
Copyright information for DutKant